Racefiets
Controleer voor iedere tocht of training je bandenspanning. Te weinig lucht in je banden geeft extra rolweerstand, meer slijtage en kans op lekrijden (‘snakebite’, stootlek). De aanbevolen en maximale bandenspanning staan vaak op de buitenband aangegeven in bar of psi (100 psi = 7 bar).
Een standaardregel voor de bandenspanning is 1 bar per 10 kg lichaamsgewicht. Weeg je 80 kg? Dan pomp je dus 8 bar in je band. Hoe zwaarder je bent, des te verder wordt je band namelijk ingedrukt door je lichaamsgewicht. Let op! Zorg dat je de maximale bandenspanning niet overschrijdt. Bovenstaande vuistregel is een suggestie. De bandenspanning is ook afhankelijk van het wegoppervlak (kasseien of asfalt), gewenste comfort en weersomstandigheden.
Mountainbike
In tegenstelling tot racefietsen worden de banden bij het mountainbiken niet hard opgepompt. Bij een lagere bandenspanning heb je meer demping, meer grip (door een groter contactoppervlak met de grond) en ga je harder. Te weinig druk in je banden vergroot de kans op lekrijden (‘snakebite’, stootlek).
Op mountainbikebanden wordt – naast de maximale bandendruk – ook vaak een minimale bandendruk opgegeven. De druk in je banden is naast je gewicht ook afhankelijk van de ondergrond (modderig of hard?), rijstijl en velgbreedte. De bandenspanning is dus heel persoonlijk.
Mijn ervaring is: Speel een beetje met je bandenspanning, zelf rijd ik net iets onder de 2 bar.